“Dankzij visuele training ben ik veel minder moe en duizelig."
Dik Bakker vertelde twee keer eerder zijn ervaringsverhaal. Zie 'Ik was al moe als ik opstond." en "Ik ben happy met mezelf." Inmiddels is Dik heel gedreven in het vertellen van zijn ervaringen met optometrische visuele training. Hoewel het effect ervan nog niet wetenschappelijk is bewezen, verschijnen er steeds meer positieve onderzoeksresultaten. Dik is ervan overtuigd dat deze training hem enorm heeft geholpen in het leven met zijn hersenletsel.
Het gaat in zijn verhaal over visuele overprikkeling. (Wil je weten wat hij hiermee bedoeld, bekijk dan de video hieronder.) “Vanaf het moment dat ik uit coma kwam zie ik dubbel als ik naar beneden kijk. Als ik moe ben schuift mijn dubbelzien verder naar boven. In de eerste periode na het ontstaan van mijn hersenletsel kwam ik bij een orthoptist en werd er om het half jaar een test gedaan. Het dubbelzien werd niet minder en ik kreeg te horen dat het niet meer te herstellen was.
Als ik in de supermarkt kwam zag ik heel snel alles om me heen draaien en werd ik duizelig. Fel licht, alle producten, ik raakte helemaal overprikkeld. En als ik langs een gebouw met verschillend gekleurde stenen liep werd ik er helemaal dol van. Tijdens een wandeling in het bos zag ik ook binnen no time alles om me heen draaien. Ik was vaak vermoeid en moest heel vaak rusten. Allerlei visuele indrukken zorgden voor overprikkeling. Blauw licht van schermen (telefoon, computer) kon ik ook heel slecht verdragen. Bij het lezen gingen alle letters dansen voor mijn ogen. Op een gegeven moment ben ik op mijn tablet gaan lezen omdat ik dan lettergrootte en lichtsterkte kon instellen, dan ging het wat beter.
In een sportwinkel zag ik een bril met gele glazen liggen, licht werd daardoor getemperd en dat bleek prettig. Ik vond dat een betere optie dan altijd een zonnebril, omdat ik het belangrijk vind in sociaal contact dat je elkaars ogen kunt zien. In die tijd kenden mensen mij dan ook met altijd deze bril op mijn neus of voorhoofd, klaar om zonodig op te zetten.”
Eenentwintig punten test
“Bij toeval kwam ik terecht bij een Belgische optometrist die was opgeleid in neurologische optometrie. Zij stelde voor om een 21-punten-test te doen. Tijdens deze test worden allerlei visuele vaardigheden onderzocht, zoals de samenwerking tussen beide ogen, scherpstelling (accommodatie), oogvolgbewegingen, oog-hand coördinatie, visueel ruimtelijk inzicht, perifere waarneming (waarnemen wat er om je heen gebeurt zonder dat je ernaar kijkt), visuele waarneming en visueel geheugen. Op alle items uit deze test scoorde ik zwak tot zeer zwak. Ik had het zelf totaal niet in de gaten. Na een neuropsychologisch onderzoek in de revalidatiekliniek was me wel verteld dat de snelheid van mijn brein wat is vertraagd. Ik ging ervan uit dat ik daarom wat langer nodig had om mijn zicht scherp te stellen. Van de uitslag die ik kreeg schrok ik echt. Gelukkig waren dingen wel trainbaar volgens de optometrist. Ze vertelde dat je kijkt met je ogen maar ziet met je brein. Het interpreteren van datgene waar je naar kijkt gebeurt in de hersenen. Door een visuele training kun je de hersenen stimuleren om de oogspieren en aanverwante reflexen beter aan te sturen. Zij stelde dan ook voor om een dergelijke training te gaan doen.”
Dagelijkse oefeningen
“Deze training duurde tien weken. Inmiddels heb ik ook wel gehoord van trainingen die een andere opzet hebben en korter duren. Ik kwam één keer in de week op locatie, kreeg uitleg en moest dan allerlei oefeningen doen. Thuis moest ik die elke dag herhalen. Ik kreeg alle verschillende hulpmiddelen die ik nodig had om iets specifieks te trainen mee naar huis. Bijvoorbeeld verschillende brilletjes, filters en allerlei kaartjes met kleine en grote letters. Ik was er een half tot anderhalf uur per dag mee bezig. Vaak dacht ik ‘dit lukt me nooit’ maar aan het eind van de week lukte de oefening dan toch.
Zo leerde ik bijvoorbeeld weer scherp stellen en focussen op één bepaald ding. In mijn dagelijks leven oefen ik hiermee nog steeds, bijvoorbeeld als ik aan het wandelen ben. Ik focus bijvoorbeeld bewust op kentekenplaten van auto’s. Ik kijk dan eerst naar de grote letters en cijfers van het kenteken en dan naar de kleine letters van de garage eronder. Het is een soort automatisme geworden.”
Gestopt met rusten
“Mijn vermoeidheid is heel erg verminderd. Na vijf weken intensief trainen ben ik gestopt met rusten overdag. Ik had het niet meer nodig en dat is nog steeds zo. Het blijkt zo te zijn dat 80% van wat je overdag doet te maken heeft met je visus. Deze visuele informatie moet allemaal worden verwerkt door je brein. Mijn hersenen kunnen dit nu veel beter en hierdoor ben ik veel minder vermoeid.
Na de training scoorde ik ook veel beter bij de 21-punten-test. Alle items waren nu voldoende of goed en sommige zelfs uitstekend. Ik heb dus geen 100% bereikt maar ik heb er in mijn dagelijks leven wel enorm veel profijt van. Naast het verdwijnen van de vermoeidheid en de behoefte aan een middagdutje, kan ik in de supermarkt alle schappen gewoon afkijken en zoeken wat ik nodig heb, zonder duizelig te worden. Ook kan ik nu zonder problemen wandelen in het bos. Fel zonlicht is nog wel lastig, dan zet ik nog steeds mijn gele bril op. Maar niet meer standaard als ik naar buiten ga.
Als lotgenoten mijn verhaal herkennen, pleit ik ervoor om onderzoek te laten doen bij een neurologisch optometrist. Er zijn er niet erg veel maar je kunt via Google met de zoekterm ‘neuro optometrist Nederland’ adressen vinden. Jammer genoeg wordt een dergelijk onderzoek nog niet vergoed door de zorgverzekering. En natuurlijk worden ook niet alle vormen van vermoeidheid veroorzaakt door visuele overprikkeling. Maar uitzoeken of daar in jouw situatie sprake van is en of je baat kunt hebben bij visuele training, is naar mijn idee de moeite waard!”
Over de auteur, Jeannette Heijting (63). Jeannette kreeg in 2009 twee herseninfarcten en heeft als gevolg daarvan niet-aangeboren hersenletsel. Ze volgde twee modules van Hersenz en kreeg stap voor stap weer regie over haar leven. Als ervaringsdeskundige en auteur zet ze zich in om de (onzichtbare) gevolgen van hersenletsel beter bekend te maken, zodat er meer begrip ontstaat. Dit doet ze door haar eigen verhaal en de verhalen van lotgenoten en naasten naar buiten te brengen.