“Mensen met afasie worden vaak niet goed ingeschat en benaderd.”

In Nederland hebben naar schatting ongeveer 3000 mensen afasie. Na een CVA ontwikkelt 1 op de 5 mensen afasie. Vaak gaat het samen met uitval van een arm en/of been. Er is nog veel onbekendheid in de samenleving over wat afasie nu precies is. Een interview met Marieke Franken, logopedist en behandelaar bij Hersenz aanbieder Gors in Zeeland.

Bij iedereen anders

“Afasie is een taalstoornis die ontstaat door niet-aangeboren hersenletsel. Iemand met afasie kan problemen ondervinden met spreken, begrijpen, lezen en schrijven. De mate waarin deze functies zijn aangedaan is bij iedereen anders. Dat maakt het ook complex. Mensen met afasie worden vaak niet goed ingeschat en benaderd. In veel gevallen is het spreken aangedaan en kan iemand moeilijk op woorden komen of minder goede zinnen maken, maar is het begrip nog intact.”

Grote impact

“Taal is nodig bij heel veel taken en bij het participeren in de samenleving. Het is dan ook heel begrijpelijk dat afasie grote impact heeft op het dagelijks leven. Je kunt bijvoorbeeld je werk niet meer doen, niet meer telefoneren of je (klein)kind niet meer voorlezen. Informatie lezen, in een folder of op een website, lukt niet meer. Een vlot gesprek voeren met iemand of juist belangrijke vragen stellen kunnen een echte uitdaging zijn. Op feestjes doe je vaak niet meer mee. Je rol verandert vaak erg door afasie. De vriendenkring wordt kleiner en deelname aan activiteiten wordt beperkt. Sociaal isolement ligt dan ook gemakkelijk op de loer.”

Sociale doelen

“De doelen die cliënten van Hersenz zichzelf stellen hebben dan ook vaak hiermee te maken. Bijvoorbeeld ‘ik wil weer zelfstandig boodschappen kunnen doen’. We werken dan aan dingen als het maken van een boodschappenlijstje, het reageren op een bekende die tegen je gaat praten, om hulp durven vragen als je iets niet kunt vinden en het afrekenen bij de kassa. Zo’n doel wordt benaderd samen met fysio en PMT (psychomotorische therapie), waar ook fysiek wordt geoefend. Ook is er aandacht voor (het samen ontwikkelen van) passende hulpmiddelen, zoals een ringbandboekje met voor die persoon belangrijke zinnen, of het gebruik van apps op de telefoon. We streven ernaar dat een cliënt een oude rol weer zo veel mogelijk kan oppakken in een aangepaste versie.”

Kracht

“De groepsbehandeling is een belangrijke pijler van Hersenz en er zit heel veel kracht in. Wat begint als ‘los zand’ eindigt vaak heel hecht. Groepsleden komen met prima tips en kunnen elkaar heel goed motiveren om door te zetten. Er is rust, tijd en begrip, zodat ieder zijn of haar zegje kan doen. Het is fijn om echt de diepte in te kunnen gaan en het over gevoelens te hebben. In het tempo van het dagelijks leven lukt dat vaak niet en dat kan erg frustreren. De erkenning die groepsleden bij elkaar vinden is belangrijk en het maakt hen ook actiever. Naarmate het traject vordert wordt er steeds meer vooruit gekeken.”

Begrip en aanpassing

“Elke cliënt maakt een persoonlijk communicatieplan. Hierin staat onder andere wat diegene nodig heeft om optimaal te kunnen presteren. Dit is heel belangrijk, want in de communicatie met een gesprekspartner is vaak veel veranderd. Afasie beïnvloedt de gelijkheid binnen een relatie. Bedenk maar eens hoe moeilijk het kan zijn als je een meningsverschil hebt, er emoties bijkomen, het spreektempo omhoog gaat en je ook nog afasie hebt. Het is heel waardevol om, tijdens de individuele behandeling, daar samen het gesprek over aan te kunnen gaan.”

Eigen regie

“Wat ik vooral de afgelopen jaren heb gezien, is dat cliënten hun veranderde leven een nieuwe invulling hebben gegeven. Ze durven vaak beter ergens op af te stappen, met of zonder hulpmiddelen. Ook zie ik dat cliënten, ondanks dat ze in de chronische fase zitten, toch nog vooruitgang boeken bij het communiceren. Zo zijn enkele cliënten vrijwilligerswerk gaan doen, om onder de mensen te blijven en het spreken te blijven oefenen. Enkelen zijn toch weer terug naar hun werk gegaan. Anderen hebben nieuw werk gevonden, waarbij de afasie een minder grote rol speelt. Maar het belangrijkste is dat eigenlijk iedereen weer meer eigen regie is gaan nemen in het doen van dagelijkse dingen. En hier zijn cliënten vooral zo trots op! Want neem van mij aan dat ze heel wat bergen hebben beklommen en beren het bos in hebben gestuurd!”